Donkere materie, fotonen, straling en zwaartekracht
HOOFDSTUK 1 - inleiding
Mijn uitgangspunt
Hoe ik mijn inbreng zie
In de theoretische natuurkunde hebben wij te maken met
een aantal fundamentele zaken waarvan wij naar het hoe en waarom en het
functioneren slechts kunnen gissen. Ik zie dat er ook vele verklaringen gezocht
worden.
Ook ik ben er mee bezig en laat over zaken en
onderwerpen waar totaal geen duidelijkheid over bestaat ook mijn fantasie gaan.
Natuurlijk heb ik mij in het onderwerp verdiept en daar waar nodig lees ik mij
zoveel mogelijk in. Ik probeer mijn ideeën ook te toetsen op wat er wel bekend
is en daarna laat ik mijn fantasie verder op los. Mijn publicaties zie ik dan
ook als een mix van wetenschappelijke- en filosofische aard.
In mijn bescheiden inzicht in de materie probeer ik
heel serieus te zijn in mijn benadering. Ik waak ervoor om impulsief dingen op
te schrijven en ook interpreteer ik dingen niet zoals zij mij het beste
uitkomen. Citeer ik iemand of haal ik bepaalde zaken aan die geen algemene
kennis betreffen dan vermeld ik de bron. Als ik een denkbeeld vind dat niet
strookt met mijn waarneming of fantasie dat niet strookt met mijn gevoel en
tegen datgene indruist wat ik waarneem dan stop ik subiet met mijn onderwerpen.
In dat geval verdoe ik slechts mijn tijd en dat van anderen.
Wat ik wel van belang vind is dat ik mijn bijdrage aan
de discussie lever. Mocht ik een nieuwe ingang van denken aanleveren wat een
klein beetje verdere inspiratie de juiste richting ingeeft voor anderen dan zie
ik mijn missie als geslaagd.
De natuur houdt van simpel, zo zie ik het eigenlijk.
Zo lang ik erover nadenk heb ik mijn gedachten op punten een andere kijk
gekregen op zaken zoals zij tot nog toe worden voorgesteld in de wetenschap. In
de loop der tijd hebben zich in mijn visie een andere ordening van zaken
ontwikkeld die het voor mij een stuk overzichtelijker maakten om een visie te
ontwikkelen hoe alles in elkaar grijpt.
Maakt het veel uit ten opzichte van de gangbare
inzichten? Op zich niet maar ik heb wel een aantal nieuwe termen en
uitdrukkingen moeten formuleren om mijn inzichten te kunnen verwoorden. Op zich
zie ik deze benamingen als een logisch gevolg van mijn denken om sommige
processen te kunnen verklaren.
Het meest fundamentele verschil dat ik maak in mijn
denken is dat er naar mijn inzicht geen oerknal is geweest. Vanuit dit inzicht
ben ik tot de conclusie gekomen dat er geen oneindige temperaturen of druk
benodigd is geweest om ons universum te vormen.
Geholpen door de formule van de speciale relativiteitstheorie
van Einstein heb ik mij een voorstelling kunnen maken van de situatie zoals
deze voor het oerevenement van de vorming van ons universum heeft moeten zijn. Ik
heb hier al over gepubliceerd, daarom ga ik hier even niet verder diep op in.
Men zal zich ongetwijfeld afvragen van wat was er dan
voor de situatie van waaruit dit oerevenement van onze vorming van onze
werkelijkheid ontstond? Ik denk – ook weer geïnspireerd door de formule van
Einstein – dat dit de oervorm van energie moet zijn. Speelt tijd hier een rol?
Neen, tijd is een begrip dat wij alleen kennen in een universum (een
werkelijkheid als de onze waarin wij leven). Wij zijn niet anders dan een
4-dimensionale verstoring in de oervorm van energie.
Ik heb mij wezenloos lopen filosoferen en redeneren
wat er nou voor een oerknal had moeten zijn. De aanname dat alles zou moeten
voortgekomen zijn uit een evenement ten gevolge van een explosie dat kleiner
was dan een atoom is voor mij altijd onverklaarbaar geweest.
Wat ik bedoel in het onderwerp van dit stuk
De werking die ik omschrijf in mijn
stuk is slechts die dat de - ook doorgegeven - aantrekkingskracht tussen de in
het canvas van straling bevindende hoeveelheden elektromagnetische straling de
oorzaak is van het bijeenhouden van objecten. De straling gaat dus niet (al dan
niet hierdoor beïnvloed en of gebogen) door donkere materie heen maar is zelf
de oorzaak van het bij elkaar houden van de objecten. De kracht die hiermee
gepaard gaat hoeft niet groot te zijn. Een minimale werking is al voldoende.
Het is de massaliteit die het effect sorteert. De uitwerking van deze
aantrekking is gelijk aan het equivalent van de hoeveelheid donkere materie
waar wij naar op zoek zijn.
Nou is de gangbare opvatting dat dit
helemaal niet kan. Fotonen zijn volgens de inzichten immers massaloos en
elektrisch neutraal zoals ik mij ook heb laten vertellen.
Toch denk ik dat er argumenten zijn om hier anders
tegen aan te kijken. In de hoofdstukken van dit stuk ga ik er verder op in om
mijn visie toe te lichten.
Het scheermes van Ockham
Via de formule van Einstein naar mijn voorstelling van
de situatie ontstonden er dus voor mij meerdere hypothesen in de vorming van
onze werkelijkheid. Vanuit mijn redenering was het ineens een stuk
gemakkelijker om tot een aantal verklaringen te komen die de werking van ons
universum en het heelal te verklaren. Ik zeg gemakkelijker maar ik bedoel
eigenlijk te zeggen dat in het geval van een oerknal het voor mij onmogelijk
geweest zou zijn om mijn ideeën op papier te zetten want dan kom ik iedere keer
terecht op situaties die ik niet had kunnen omschrijven.
Waarom niet simpeler gezien? 3
Fundamentele natuurkrachten in plaats van 4, alles voortkomende uit
kwantummechanische schaal. Het maakt het dan ook een stuk minder moeilijk om je
voor te stellen wat voor evenement er plaatsgevonden heeft tijdens het ontstaan
van ons universum en dus ook wat er daarvoor geweest moet zijn.
We kunnen wel dingen gaan opperen om
de extra benodigde materie te verklaren. Maar waarom niet kiezen voor het meest
voor de hand liggende? We zien het verschijnsel van de zwaartekrachtlenzen. Als
de langsbewegende straling zich gedraagt als water dat om een steen in een beek
gaat dan ondersteunt het mijn stelling. Als wij zwaartekrachtlenzen waarnemen
waar het licht dat passeert vanaf het midden gezien naar buiten steeds verder
uitwaaiert dan is mijn stelling ontkracht.
Zowel de elektromagnetische kracht
als de zwaartekracht hebben een reikwijdte van 1/r^2. De elektromagnetische
kracht wordt overgebracht door fotonen en de zwaartekracht door hypothetische
gravitonen. Het lijkt voor de hand te liggen dat ook hier de fotonen de
overbrengers zijn. Het canvas van fotonen is alom aanwezig. Hoe compacter de
massa hoe geconcentreerder dit canvas van straling aanwezig is. De doorgifte
van de reikwijdte (1/r^2) gaat vanaf kwantum tot kosmisch niveau traploos door.
Het is fascinerend dat je hiermee kunt voorspellen hoe
"zwaartekracht" werkt, zowel in een zwart gat als van objecten die
ver van elkaar af staan en alles er tussen in.
Het canvas van straling moet je dus
zien als een soort van 4-dimensionaal in dichtheid wisselend membraan. Het
maakt ook niet uit of objecten die dus onderling aan elkaar trekken qua lading
netto neutraal zijn. Het is het canvas van straling dat zowel op
kwantummechanische als kosmische schaal als een gecombineerde kracht werkzaam
is.
Verifieerbaar en falsifieerbaar
Verifieerbaar
Zoals ik mijn ideeën heb verwoord zie ik uit
waarneming wat er gebeurt. Iets anders kan ik niet concluderen.
Het enige dat wij niet zien is de situatie voor het
oerevenement van de vorming van onze werkelijkheid. Dus ook de situatie die ons
universum omgeeft. Hier zie ik het grootste probleem in. Om deze situatie voor
te kunnen stellen als een eendimensionale toestand waarin geen tijd heerst lijkt
mij logisch.
Er zijn dan twee mogelijkheden:
A: Helemaal niets;
en
B: Een toestand van energie.
Ad A: Helemaal niets, dan is er geen vorming van ons
universum mogelijk of zelfs geen heelal.
Ad B: Dit is dus het meest waarschijnlijke. In de
formule E=mc2 van Einstein zie ik het antwoord. De E is van
toepassing in het oerheelal en niet in een universum. Waarom ik dit denk is
simpel: massa maal het kwadraat
van de lichtsnelheid is E. Dit is van een heel andere orde als de E zoals wij
deze veronderstellen in ons universum.
Falsifieerbaar
A: Met betrekking voor plaatsvinden van het
oerevenement en rondom ons universum:
We zouden dan aan moeten kunnen tonen dat er “niets”
is of materie (niet in de vorm van E). Ik kan hier niets bij bedenken. De steeds
snellere uitdijing van ons universum is in mijn ogen een vaststaand gegeven.
Dit kan alleen in mijn ogen als er sprake is van een zeer sterke vacuümwerking.
Als er niets zou zijn dan zou ons ons universum wel hebben kunnen uitdijen maar
steeds langzamer.
B: In ons universum, onze werkelijkheid.
De processen die ik waarneem zijn volgens mij
wetenschappelijke reeds vastgesteld. Ik neem als voorbeeld het afbuigen van
licht onder invloed van een object. Ik betrek dit gegeven mede als uitgangspunt
van mijn stellingen. Ook het prijsgeven of winnen van een foton als een
elektron van baanhoogte verandert is zo’n gegeven. Op het moment dat de
wetenschap deze feiten gaat bestempelen als onjuist of anders dan vervallen
mijn ideeën of op zijn minst moet ik ze herzien.
Gedachte-experiment(en)
Natuurlijk blijf ik nadenken over de gehele materie.
Ik beschrijf wat ik zie en ga er op in en formuleer motiveringen en
voorbeelden. Ik probeer het op zo’n manier op te stellen dat ik denk dat het
voor iedereen leesbaar is. Hier besteed ik veel tijd aan. In mijn fantasie zijn
mijn denkbeelden heel levendig en zie ik ze als het ware voor mijn ogen gebeuren.
In dat opzicht experimenteer ik er op los. Ik probeer alles vanuit vele
gezichtspunten te bezien. Ook van wat anderen als verklaringen zien
(snarentheorie bijvoorbeeld).
Trolloide gedrag
Dit was voor mij een nieuw begrip. Eenmaal heb ik het
genoegen gehad om wat uitgebreider van gedachten te mogen wisselen. Ik beken
eerlijk dat ik als ik iets beweer of in stelling breng ik het ook zoveel
mogelijk staaf en toelicht uit bronnen en die ik als ik ze citeer vermeld. Dat
vind ik niet meer dan normaal. Als ik kom tot reactie op een antwoord of een
vraag dan formuleer ik zeer secuur en waar nodig raadpleeg en verifieer ik ook
– voornamelijk - het internet.
Wisselwerking van straling met de sterke kernkracht
Verder in het stuk ga ik ook in op het
verschijnsel dat wij “zwaartekracht” noemen en de wisselwerking van straling
met de sterke kernkracht.
Ik wil duidelijk stellen dat ik niet
vind dat zwaartekracht een resteffect is van de sterke wisselwerking en voor de
rest niks. De sterke wisselwerking blijft de sterke wisselwerking. Wat ik wel
vind is dat het verschijnsel dat wij zwaartekracht noemen getriggerd wordt door
de reststerkte van de werking van de sterke kernkracht. Dit is een heel
wezenlijk verschil zoals uit mijn publicaties blijkt.
Ook wil ik heel duidelijk stellen
dat ik gezien het bovenstaande absoluut niet torn aan gangbare en bevestigde
theorieën betreffende de sterke wisselwerking. Ik gebruik slechts het residuele
(cumulatief gezien mede met alle andere kernen er omheen) restant van die
kracht buiten de rand van de kern om mijn effecten te verklaren. Meer niet. Ik
geef geen enkele eigen interpretatie aan de werking van de sterke
wisselwerking. Als men dat wel denkt is dat dus niet zo.
Copyright Fred Baumgart
Copyright Fred Baumgart
Geen opmerkingen:
Een reactie posten