Vertalen

vrijdag 13 april 2018

Straling, een merkwaardig verschijnsel

Your SEO optimized title

Straling, waaronder ons met het oog zichtbare licht, is een merkwaardig verschijnsel. Ik beperk mij in dit onderwerp tot de elektromagnetische straling. De elementen waaruit het bestaat trekken elkaar aan. Hiervan ben ik overtuigd en dit leid ik op verschillende manieren af van de waarnemingen die ik doe. Op een paar daarvan wil ik nader ingaan in dit blogonderwerp.


De grote stromen van straling.

In de sponsachtige structuur

In de ruimte van ons universum beweegt zich een onvoorstelbare hoeveelheid straling. Deze straling wordt door talloze objecten uitgezonden in de ruimte.  Al naar gelang van de concentratie van objecten (materie) bevindt zich er een grotere concentratie- en stromen van straling. Deze straling wordt afgebogen, ook in zijn uitgezonden stromen, door de aanwezigheid van materie. 

Hier dient zich een eerste bewijs aan dat straling en materie elkaar aantrekken. Albert Einstein heeft dit al beredeneerd in zijn voorspelling van de zogenoemde zwaartekrachtlenzen. Wetenschappelijk en uit waarneming is bewezen dat dit effect bestaat. Straling en materie trekken elkaar dus aan. Daardoor  vormt het licht stromen van verschillende dikte en dichtheid, vergelijk het met een rivier in een stroomversnelling. In deze stroomversnellingen doen zich ook vervormingen in de ruimtetijd voor, dit is een gevolg van deze stromingen. De vervormingen maken dat assen van deze voorstelling van de ruimte vervormen in banen. Wij spreken dan van inertiaalstelsels.

(Licht)straling trekt elkaar aan in alle richtingen. Het lijkt echter alsof het zich alleen van elkaar af beweegt maar dat is niet zo. De afzonderlijke deeltjes worden wel degelijk beïnvloed door de aanwezigheid van materie in de buurt en geven de aantrekkingskracht daarvan door, door te concentreren rondom het object naarmate de dichtheid groter wordt steeds meer dus in concentratie.

De aantrekkingskracht in de ruimte en hun vervormingen heb ik in vorige publicaties het Canvas genoemd.

Of alle straling in het spectrum zich precies eender gedragen in hun baan kan ik (nog) niet overzien. Hiervoor ontbreken mij de middelen. Dus hiermee bedoel ik of een bepaald deel van het spectrum zich moeilijker of makkelijker laat afbuigen dan een ander deel. Het heeft evenwel geen invloed op mijn stelling van het totale effect wat ik probeer te beschrijven.


Dichter bij huis

De Maan

In vorige blogs heb ik al meer geschreven over mijn fascinatie van het verschijnsel van de aantrekkingskracht tussen de Aarde en de  Maan onderling. Ik ben tot de conclusie gekomen dat het effect bijvoorbeeld van eb en vloed veroorzaakt  wordt door de hoeveelheid straling die door de Maan gestraald wordt op de Aarde. Hoe meer (licht)straling hoe hoger de vloed en vice versa.
Een hogere concentratie van straling van waaruit de aantrekkingskracht tussen deze twee hemellichamen wordt doorgegeven heeft dus grote gevolgen. Kijk maar eens naar plekken op Aarde waar het verschil tussen eb vloed soms wel 15 meter bedraagt. Megatonnen aan water die verplaatst worden. Zelfs de vaste Aarde ondervindt dit effect van variërende aantrekkingskracht.


Nog dichter bij huis

Atomen

Ik moet nog altijd denken hierbij aan een optreden van Robbert Dijkgraaf in het tv-programma "de Wereld Draait Door". Hierin werd een atoom plastisch voorgesteld in een enorme zaal als een enorme lege ruimte met niets waarin slechts wat deeltjes, elektronen, protonen en neutronen voorkwamen. Ik deel deze mening niet en ik denk zelf dat deze in deze nagenoeg lege ruimte een drukte van belang heerst van licht en andere straling.
Hier speelt zich hetzelfde effect af als boven bij de zwaartekrachtlenzen en de Maan. Alleen in het atoom nu. Hier wordt de wieg gelegd van de aantrekkingskracht die zich ook in het groot manifesteert. Een heel klein beetje kracht uit de atoomkern is al voldoende om dit enorme kosmische effect wat wij zwaartekracht noemen te veroorzaken (1r^2). Ik heb het al eerder geschreven en schrijf deze piepkleine trekker toe aan een residueel effect aan het eind van het Yukawa-potentiaal van de sterke kernkracht.   


Heel ver van huis

De 1e hoofddimensie

Het oerheelal, door mij de eerste hoofddimensie genoemd, van waaruit alles uit voortkomt. Ik heb hierover al veel geschreven en voor een nadere explicatie hiervan verwijs ik naar deze blogs. Vanuit deze bijzondere staat van het heelal is ook sprake van een kracht om zich naar elkaar toe te trekken. Dit kan door de  bijzondere omstandigheid waarin het zich verkeert echter niet. Hierdoor implodeert een werkelijkheid als de onze niet. Het resultaat is dat ons universum zich in een enorm vacuüm bevindt van waarin wij naar de buitenranden van dit vacuüm worden gezogen. Dit verschijnsel noemen wij de donkere energie.


Terug naar de sponsachtige structuur

Een galaxy

Men heeft gemeten dat er meer materie moet zijn als aanwezig om de beweging van de objecten te verklaren.  Ik denk dat er nog onvoldoende rekening is gehouden met het effect van de hoeveelheid straling in het  canvas van straling. Juist door dit effect kunnen objecten aan de rand van een galaxy  hun baan beschrijven zonder er uit geslingerd te worden. Objecten bij de kern van het galaxy bijvoorbeeld hebben met veel meer straling te maken waardoor het effect van aantrekking weer sterker wordt en zij ook niet uit hun baan geslingerd worden.  Dit effect dat regelrecht wordt veroorzaakt door de hoeveelheid straling ter plaatse. De donkere materie waarnaar gezocht wordt is volgens mij niets anders dan het effect van de aanwezige straling. In een eerdere blog heb ik aan dit verschijnsel de naam onuitrekbaarheidscoëfficiënt gegeven.   


Zwaartekracht

Het samenspel van de  aantrekkingskracht binnen het atoom (en tot in alle uithoeken van ons universum) veroorzaakt dus de zwaartekracht en klopt tot iedere uithoek van ons universum tot oneindig achter de komma. Van de lege ruimte tot in zwarte gaten aan toe.

Het bruisen van activiteit binnen het atoom geeft nog meer effecten. Druk en temperatuur. De druk manifesteert zich door het zich stapelende effect van zwaartekracht.  De warmte is van de ophoping van straling en licht in het atoom. Bij toename wordt de frequentie binnen het atoom belemmerd en vertraagt de tijd maar ook uit het opzicht in wat wij voelen als hitte. Deze hitte is niets anders dan een hoge(re) activiteit in het atoom. Dit is schadelijk voor voor onze cellen en atomen waaruit wij zijn opgebouwd en voelen wij dus als hitte. Deze activiteit kan dus ook de structuur van de atomen ter plaatse beïnvloeden. Hierdoor gaan zij zich bijvoorbeeld ten opzichte van elkaar anders gedragen. Dit komt dus louter van de hoeveelheid activiteit binnen de atomen.


De cirkel is rond

Vanuit het oerheelal van waaruit onze werkelijkheid niets meer is dan een 4 dimensionale verstoring (ontladingen, geen oerknal) tot het allerkleinste atoom en deeltje is er dus een samenhang die perfect op elkaar is afgestemd. Het is er en manifesteert zich op een schaal die  fenomenaal is en en waarin oneindige hoeveelheden universums (in verschillende gedaanten) gevormd worden. Zelfs meerdere universums binnen een 4 dimensionale ontlading zijn zeer wel mogelijk.   


Copyright Fred Baumgart

maandag 2 april 2018

Anti-singulariteiten vervolg

Your SEO optimized title


Zoals ik in mijn vorige berichten heb omschreven is ons universum omgeven door een gebied dat ik de anti-singulariteit heb genoemd. De anti-singulariteit maakt deel uit van dat universum.

Zoals er in ons universum vele singulariteiten "zwarte gaten" bestaan kent een universum slechts een tegenpool daarvan - aan de buitenkant - de anti-singulariteit.

Daar waar de singulariteit in ons universum een situatie bereikt van - nagenoeg - oneindige dichtheid en temperatuur bereikt de anti-singulariteit een situatie van - nagenoeg - tot totale ijlheid. Het vacuüm type 3 zoals ik ook in mijn vorige onderwerpen over heb geschreven.

Ons universum dijt uit en deze uitdijing geschiedt steeds sneller al naar gelang wij ons meer naar de buitenkant van ons universum begeven.

Op een bepaald moment heeft deze uitdijing van de galaxys aan de buitenkant van ons universum de lichtsnelheid bereikt. Om de snelheid van het licht te bereiken is volgens onze fysica een oneindige hoeveelheid energie benodigd.

In de fase van overgang van de structuren van galaxys van de 2e naar de eerste hoofddimensie - zie eerdere publicaties - zal de materie in hun onderlinge samenhang ook steeds verder een situatie van toenemende ijlheid ondergaan. Dit is een proces dat zich voortzet totdat de materie is uiteengevallen tot eenheden van energie - zie eerdere publicaties - ofwel deeltjes die niet verder deelbaar meer zijn. Kleinere eenheden zijn niet meer mogelijk.

In het hiervoor genoemde stadium van deze deeltjes, de eenheden van energie, voltrekt zich de vereniging met de energiedeeltjes van de 1e hoofddimensie en verlaten zij onze 4-dimensionale staat van onze werkelijkheid, de 2e hoofddimensie (zie voorgaande publicaties).

De deeltjes nemen dus weer deel van de staat van het oerheelal (de eerste hoofddimensie) en vervullen dan weer hun rol en kunnen op hun tijd weer deel uitmaken van een 4-dimensionale verstoring en een werkelijkheid zoals de onze - ons universum - veroorzaken en hiervan deel gaan uitmaken (zie voorgaande publicaties).

De logische gevolgtrekking hieruit is dat de werkelijke omvang van ons universum inclusief de anti-singulariteit te berekenen is. Wij kunnen immers beredeneren wanneer de verste galaxys in de uitdijing de lichtsnelheid zullen hebben bereikt.

In mijn eerdere publicaties heb ik mijn voorstelling gegeven over de 1-dimensionale toestand van de eerste hoofddimensie en beredeneerd dat deze niet "leeg" kan zijn maar gevuld is met de oerenergie van waaruit alles ontstaan is. Ik heb dit verschijnsel "de paradox" genoemd en omschreven wat de condities- en verschillen met onze werkelijkheid zijn.

De elementaire deeltjes (energiedeeltjes) van "de paradox" kennen geen tijd. De tijd staat er stil, zowel op het niveau van het deeltje zelf als in de paradox in zijn geheel. In deze 1 dimensionale toestand doet zich dus een in onze voorstelling van een 4-dimensionale werkelijkheid een merkwaardige situatie voor.

Tijd kan alleen maar bestaan in een 2e hoofddimensie - zie eerdere publicaties -. Tijd is een situatie waarin deeltjes in een 4 dimensionale situatie hebben kunnen gaan klonteren en trillen totdat zij uiteindelijk uiteenvallen zijn in puntdeeltjes. In deze situatie van trilling (frequentie) is dus sprake van tijd. Geen frequentie, geen tijd. De cirkel is rond.

In de eerste hoofddimensie kan dus geen sprake zijn van trilling, dus ook geen sprake van tijd. Om niet in herhalingen te vervallen moet ik in deze situatie terugverwijzen naar mijn eerdere publicaties. Dat in deze staat van het heelal zich een "spanning" ofwel een vorm van oerenergie van waaruit de energiedeeltjes zijn ontstaan en van waaruit op hun beurt universums ontstaan is goed voor te stellen. Het kan ook niet anders want wij zijn er, in onze werkelijkheid.

Om in de 1e hoofddimensie vanaf een deeltje naar het verst gelegen deeltje te reizen vergt oneindige tijd en oneindige afstand want je kunt het nooit bereiken. Tegelijkertijd ben je er meteen en kan er dus geen sprake zijn van afstand want de tijd staat stil. Dit, deze paradox, geeft de spanning, de oerenergie, van waaruit onze werkelijkheid, ons universum, en alles is ontstaan.

Oneindig is niet gelijk aan 0 of evenwicht. Dit verschil is alleen in superlatieven te omschrijven zoals gelijk aan E=mc2. Het is bijvoorbeeld net als het vaststellen van de exacte waarde Pi, het bestaat maar is nimmer te kwantificeren, dit als voorbeeld om het visueler te maken. In dit geval is het bereiken van het kwadraat van de lichtsnelheid louter theoretisch. Het is een utopie. Massa maal de lichtsnelheid vergt al oneindige energie. C2, die van toepassing is in de eerste hoofddimensie genereert de spanning, de oerenergie, voor de schepping van alles en is werkelijk oneindig. Waarvan E zich manifesteert in de eerste hoofddimensie. m Is dat deel van de formule die van toepassing is op de 4 dimensionale toestand in de 2e hoofddimensie. Samen vormen zij het integrale heelal.

De "energie" in onze 2e hoofddimensie voldoet naar mijn mening nog steeds aan de kenmerken van materie. Op bijvoorbeeld quantumniveau heeft het ook een fysische realiteit en betekenis zodat op atomair niveau het verschijnsel dat wij zwaartekracht noemen zich kan manifesteren.