Vertalen

vrijdag 14 juni 2019

Donkere materie, fotonen, straling en zwaartekracht - HOOFDSTUK 1 - inleiding


Donkere materie, fotonen, straling en zwaartekracht


HOOFDSTUK 1 - inleiding


Mijn uitgangspunt


Hoe ik mijn inbreng zie

In de theoretische natuurkunde hebben wij te maken met een aantal fundamentele zaken waarvan wij naar het hoe en waarom en het functioneren slechts kunnen gissen. Ik zie dat er ook vele verklaringen gezocht worden.

Ook ik ben er mee bezig en laat over zaken en onderwerpen waar totaal geen duidelijkheid over bestaat ook mijn fantasie gaan. Natuurlijk heb ik mij in het onderwerp verdiept en daar waar nodig lees ik mij zoveel mogelijk in. Ik probeer mijn ideeën ook te toetsen op wat er wel bekend is en daarna laat ik mijn fantasie verder op los. Mijn publicaties zie ik dan ook als een mix van wetenschappelijke- en filosofische aard.

In mijn bescheiden inzicht in de materie probeer ik heel serieus te zijn in mijn benadering. Ik waak ervoor om impulsief dingen op te schrijven en ook interpreteer ik dingen niet zoals zij mij het beste uitkomen. Citeer ik iemand of haal ik bepaalde zaken aan die geen algemene kennis betreffen dan vermeld ik de bron. Als ik een denkbeeld vind dat niet strookt met mijn waarneming of fantasie dat niet strookt met mijn gevoel en tegen datgene indruist wat ik waarneem dan stop ik subiet met mijn onderwerpen. In dat geval verdoe ik slechts mijn tijd en dat van anderen.

Wat ik wel van belang vind is dat ik mijn bijdrage aan de discussie lever. Mocht ik een nieuwe ingang van denken aanleveren wat een klein beetje verdere inspiratie de juiste richting ingeeft voor anderen dan zie ik mijn missie als geslaagd.

De natuur houdt van simpel, zo zie ik het eigenlijk. Zo lang ik erover nadenk heb ik mijn gedachten op punten een andere kijk gekregen op zaken zoals zij tot nog toe worden voorgesteld in de wetenschap. In de loop der tijd hebben zich in mijn visie een andere ordening van zaken ontwikkeld die het voor mij een stuk overzichtelijker maakten om een visie te ontwikkelen hoe alles in elkaar grijpt.

Maakt het veel uit ten opzichte van de gangbare inzichten? Op zich niet maar ik heb wel een aantal nieuwe termen en uitdrukkingen moeten formuleren om mijn inzichten te kunnen verwoorden. Op zich zie ik deze benamingen als een logisch gevolg van mijn denken om sommige processen te kunnen verklaren.

Het meest fundamentele verschil dat ik maak in mijn denken is dat er naar mijn inzicht geen oerknal is geweest. Vanuit dit inzicht ben ik tot de conclusie gekomen dat er geen oneindige temperaturen of druk benodigd is geweest om ons universum te vormen.

Geholpen door de formule van de speciale relativiteitstheorie van Einstein heb ik mij een voorstelling kunnen maken van de situatie zoals deze voor het oerevenement van de vorming van ons universum heeft moeten zijn. Ik heb hier al over gepubliceerd, daarom ga ik hier even niet verder diep op in.

Men zal zich ongetwijfeld afvragen van wat was er dan voor de situatie van waaruit dit oerevenement van onze vorming van onze werkelijkheid ontstond? Ik denk – ook weer geïnspireerd door de formule van Einstein – dat dit de oervorm van energie moet zijn. Speelt tijd hier een rol? Neen, tijd is een begrip dat wij alleen kennen in een universum (een werkelijkheid als de onze waarin wij leven). Wij zijn niet anders dan een 4-dimensionale verstoring in de oervorm van energie.

Ik heb mij wezenloos lopen filosoferen en redeneren wat er nou voor een oerknal had moeten zijn. De aanname dat alles zou moeten voortgekomen zijn uit een evenement ten gevolge van een explosie dat kleiner was dan een atoom is voor mij altijd onverklaarbaar geweest.


Wat ik bedoel in het onderwerp van dit stuk

De werking die ik omschrijf in mijn stuk is slechts die dat de - ook doorgegeven - aantrekkingskracht tussen de in het canvas van straling bevindende hoeveelheden elektromagnetische straling de oorzaak is van het bijeenhouden van objecten. De straling gaat dus niet (al dan niet hierdoor beïnvloed en of gebogen) door donkere materie heen maar is zelf de oorzaak van het bij elkaar houden van de objecten. De kracht die hiermee gepaard gaat hoeft niet groot te zijn. Een minimale werking is al voldoende. Het is de massaliteit die het effect sorteert. De uitwerking van deze aantrekking is gelijk aan het equivalent van de hoeveelheid donkere materie waar wij naar op zoek zijn. 

Nou is de gangbare opvatting dat dit helemaal niet kan. Fotonen zijn volgens de inzichten immers massaloos en elektrisch neutraal zoals ik mij ook heb laten vertellen.

Toch denk ik dat er argumenten zijn om hier anders tegen aan te kijken. In de hoofdstukken van dit stuk ga ik er verder op in om mijn visie toe te lichten.


Het scheermes van Ockham 

Via de formule van Einstein naar mijn voorstelling van de situatie ontstonden er dus voor mij meerdere hypothesen in de vorming van onze werkelijkheid. Vanuit mijn redenering was het ineens een stuk gemakkelijker om tot een aantal verklaringen te komen die de werking van ons universum en het heelal te verklaren. Ik zeg gemakkelijker maar ik bedoel eigenlijk te zeggen dat in het geval van een oerknal het voor mij onmogelijk geweest zou zijn om mijn ideeën op papier te zetten want dan kom ik iedere keer terecht op situaties die ik niet had kunnen omschrijven. 

Waarom niet simpeler gezien? 3 Fundamentele natuurkrachten in plaats van 4, alles voortkomende uit kwantummechanische schaal. Het maakt het dan ook een stuk minder moeilijk om je voor te stellen wat voor evenement er plaatsgevonden heeft tijdens het ontstaan van ons universum en dus ook wat er daarvoor geweest moet zijn.

We kunnen wel dingen gaan opperen om de extra benodigde materie te verklaren. Maar waarom niet kiezen voor het meest voor de hand liggende? We zien het verschijnsel van de zwaartekrachtlenzen. Als de langsbewegende straling zich gedraagt als water dat om een steen in een beek gaat dan ondersteunt het mijn stelling. Als wij zwaartekrachtlenzen waarnemen waar het licht dat passeert vanaf het midden gezien naar buiten steeds verder uitwaaiert dan is mijn stelling ontkracht.

Zowel de elektromagnetische kracht als de zwaartekracht hebben een reikwijdte van 1/r^2. De elektromagnetische kracht wordt overgebracht door fotonen en de zwaartekracht door hypothetische gravitonen. Het lijkt voor de hand te liggen dat ook hier de fotonen de overbrengers zijn. Het canvas van fotonen is alom aanwezig. Hoe compacter de massa hoe geconcentreerder dit canvas van straling aanwezig is. De doorgifte van de reikwijdte (1/r^2) gaat vanaf kwantum tot kosmisch niveau traploos door. Het is fascinerend dat je hiermee kunt voorspellen hoe "zwaartekracht" werkt, zowel in een zwart gat als van objecten die ver van elkaar af staan en alles er tussen in.

Het canvas van straling moet je dus zien als een soort van 4-dimensionaal in dichtheid wisselend membraan. Het maakt ook niet uit of objecten die dus onderling aan elkaar trekken qua lading netto neutraal zijn. Het is het canvas van straling dat zowel op kwantummechanische als kosmische schaal als een gecombineerde kracht werkzaam is.


Verifieerbaar en falsifieerbaar


Verifieerbaar

Zoals ik mijn ideeën heb verwoord zie ik uit waarneming wat er gebeurt. Iets anders kan ik niet concluderen.

Het enige dat wij niet zien is de situatie voor het oerevenement van de vorming van onze werkelijkheid. Dus ook de situatie die ons universum omgeeft. Hier zie ik het grootste probleem in. Om deze situatie voor te kunnen stellen als een eendimensionale toestand waarin geen tijd heerst lijkt mij logisch.

Er zijn dan twee mogelijkheden:

A: Helemaal niets;

en

B: Een toestand van energie.

Ad A: Helemaal niets, dan is er geen vorming van ons universum mogelijk of zelfs geen heelal.

Ad B: Dit is dus het meest waarschijnlijke. In de formule E=mc2 van Einstein zie ik het antwoord. De E is van toepassing in het oerheelal en niet in een universum. Waarom ik dit denk is simpel: massa maal het kwadraat van de lichtsnelheid is E. Dit is van een heel andere orde als de E zoals wij deze veronderstellen in ons universum.    


Falsifieerbaar

A: Met betrekking voor plaatsvinden van het oerevenement en rondom ons universum:

We zouden dan aan moeten kunnen tonen dat er “niets” is of materie (niet in de vorm van E). Ik kan hier niets bij bedenken. De steeds snellere uitdijing van ons universum is in mijn ogen een vaststaand gegeven. Dit kan alleen in mijn ogen als er sprake is van een zeer sterke vacuümwerking. Als er niets zou zijn dan zou ons ons universum wel hebben kunnen uitdijen maar steeds langzamer.

B: In ons universum, onze werkelijkheid.

De processen die ik waarneem zijn volgens mij wetenschappelijke reeds vastgesteld. Ik neem als voorbeeld het afbuigen van licht onder invloed van een object. Ik betrek dit gegeven mede als uitgangspunt van mijn stellingen. Ook het prijsgeven of winnen van een foton als een elektron van baanhoogte verandert is zo’n gegeven. Op het moment dat de wetenschap deze feiten gaat bestempelen als onjuist of anders dan vervallen mijn ideeën of op zijn minst moet ik ze herzien.


Gedachte-experiment(en)

Natuurlijk blijf ik nadenken over de gehele materie. Ik beschrijf wat ik zie en ga er op in en formuleer motiveringen en voorbeelden. Ik probeer het op zo’n manier op te stellen dat ik denk dat het voor iedereen leesbaar is. Hier besteed ik veel tijd aan. In mijn fantasie zijn mijn denkbeelden heel levendig en zie ik ze als het ware voor mijn ogen gebeuren. In dat opzicht experimenteer ik er op los. Ik probeer alles vanuit vele gezichtspunten te bezien. Ook van wat anderen als verklaringen zien (snarentheorie bijvoorbeeld). 


Trolloide gedrag

Dit was voor mij een nieuw begrip. Eenmaal heb ik het genoegen gehad om wat uitgebreider van gedachten te mogen wisselen. Ik beken eerlijk dat ik als ik iets beweer of in stelling breng ik het ook zoveel mogelijk staaf en toelicht uit bronnen en die ik als ik ze citeer vermeld. Dat vind ik niet meer dan normaal. Als ik kom tot reactie op een antwoord of een vraag dan formuleer ik zeer secuur en waar nodig raadpleeg en verifieer ik ook – voornamelijk - het internet.


Wisselwerking van straling met de sterke kernkracht

Verder in het stuk ga ik ook in op het verschijnsel dat wij “zwaartekracht” noemen en de wisselwerking van straling met de sterke kernkracht. 

Ik wil duidelijk stellen dat ik niet vind dat zwaartekracht een resteffect is van de sterke wisselwerking en voor de rest niks. De sterke wisselwerking blijft de sterke wisselwerking. Wat ik wel vind is dat het verschijnsel dat wij zwaartekracht noemen getriggerd wordt door de reststerkte van de werking van de sterke kernkracht. Dit is een heel wezenlijk verschil zoals uit mijn publicaties blijkt.

Ook wil ik heel duidelijk stellen dat ik gezien het bovenstaande absoluut niet torn aan gangbare en bevestigde theorieën betreffende de sterke wisselwerking. Ik gebruik slechts het residuele (cumulatief gezien mede met alle andere kernen er omheen) restant van die kracht buiten de rand van de kern om mijn effecten te verklaren. Meer niet. Ik geef geen enkele eigen interpretatie aan de werking van de sterke wisselwerking. Als men dat wel denkt is dat dus niet zo.


Copyright Fred Baumgart