Vertalen

HOOFDSTUK 4 - mijn visie op magnetisme



Magnetisme

Ik voeg dit hoofdstuk toe omdat magnetisme een bijzondere plaats inneemt in mijn waarnemingen van hoe onze werkelijkheid is opgebouwd. Ik wil geen diepgaande verhandeling geven over magnetisme op zich want daar is al voldoende onderzoek naar gedaan. Meer wil ik ingaan op magnetisme in de context van mijn theorieën en de parallellen die ik zie in het in elkaar grijpen van de fysische processen. Magnetisme, waarvan de werking zich uitstrekt van kwantum tot kosmische schaal, is een prachtige fysische uitingsvorm - en geeft daarom inzicht - van optreden van sommige natuurkundige processen die zich ook voordoen en aanwezig zijn in andere processen. Bijvoorbeeld bij hoeveelheden atomen in andere materialen dan bijvoorbeeld ijzer waarbij de atomen niet “magnetisch gerangschikt zijn” en waarbij de buitenste elektronenschillen dus niet massaal en eenduidig en gelijkgericht de zelfde kant opdraaien.

Bij magnetisme is sprake van een elektromagnetische golf die zich door- en langs (in tegenovergestelde richting) de magneet of het magnetische veld beweegt. Doordat het een elektromagnetische beweging betreft is hierin zowel de magnetische- als de elektrische component aanwezig.


HOE ONTSTAAN MAGNETISCHE VELDEN?

Magnetisme is een op universele schaal voorkomend verschijnsel. Zonder dit verschijnsel is onze wereld waarin wij leven, onze werkelijkheid, niet mogelijk. Er zijn vele manieren waarop magnetisme optreedt. Voor het beeld in de context van mijn theorieën benadruk en noem ik er enkele om mijn visie duidelijk te kunnen maken.

A. In objecten met verschillende lagen die ten opzichte van elkaar bewegen.

In bijvoorbeeld de Aarde treedt als gevolg van de beweging van de kern ten opzichte van hogere lagen een verschil in snelheid op. Dit veroorzaakt een sterke reorganisatie van fotonen in de atomaire ruimtes van de diverse lagen ten opzichte van elkaar in een bepaalde richting. De fotonen komen massaal in beweging tussen de atomen in een stroom die zich in afgebogen banen gaat bewegen door- en rondom het object heen. Ik stel mij voordat de elektronen pas in beweging komen als er een verbinding ontstaat of bestaat waardoor deze zich kunnen gaan bewegen naar een gebied met een lagere spanning. Bijvoorbeeld ten gevolge van een geleidingsdraad tussen de polen van een hoefijzermagneet. Als er geen verbinding is dan moet er wel alleen sprake zijn van verplaatsing van fotonen.  


B. In gewone magneten.

Hier ontstaat de fotonenstroom doordat de fotonen intern in de atomaire ruimtes van de magneet door de polariteit van de atomen in een bepaalde richting worden geleid. Aan het eind verlaten de fotonen het object. Aan de andere zijde van het object treedt een tekort op dat weer opgevuld wordt door fotonen die de atomaire ruimtes van het object weer ingaan en beweging naar de andere pool. Rondom de magneet zal het fotonenoptimum zich ook weer gaan herstellen. Dit treedt dan op in de vorm van banen waarin het overschot van de ene zijde zich het tekort aan de andere zijde als het ware opvult tot het te bereiken optimum. Dit hiervoor omschreven mechanisme verklaart ook waarom tegenovergestelde polen van magneten elkaar aantrekken en dezelfde polen elkaar afstoten. Dit aantrekken is dus het geval van noord-zuid en zuid-noord tegen elkaar aanhouden. Twee uitzendende polen stoten elkaar af. Twee ontvangende polen trekken elkaar ook niet aan, fotonen verdringen zich bij het aanvullen en het zoeken naar het optimum in hun splitsing naar welke magneet zij gaan. Door de werking van de fotonen treedt in deze laatste twee gevallen (noord op noord en zuid op zuid) een vorm van “anti-zwaartekracht” op. 

Ik voeg dit onderwerp toe omdat magnetisme in ons universum een massaal optredend verschijnsel is. Doordat magnetisme een aantrekkingskracht of afstotingskracht bezit heeft het een verband met donkere materie. Immers, hoe klein of groot de schaal, door veranderingen in het magnetisch veld verandert de aantrekkingskracht tussen objecten. Dus kan er spontaan donkere materie verdwijnen of worden toegevoegd? Dit lijkt ook hoogst onwaarschijnlijk.



D. Op atomair niveau waarin deeltjes actief zijn. Door “spin” (links of rechtsom draaiend) wekken zij een magnetisch veldje op.  

Magnetisme kan door verschillende oorzaken worden opgewekt. Bijvoorbeeld bij het aardmagnetisch veld in de ruimte ordent zich het canvas van straling ook naar de invloed van de magnetische activiteit van de Aarde.

Gerelateerde afbeelding

Magnetisch veld van de Aarde. Afbeelding: nasa.gov

Hier boven heel bijzonder een impressie van het aardmagnetisch veld. Let ook speciaal in de context van mijn theorieën op de verschillen in de vormen van de krachtlijnen en de hoeveelheden hiervan van de zonzijde vergeleken met de donkere zijde. Mede belangwekkend vanuit mijn gehele theorie is dat het magnetisch veld ingedrukt en uitgerekt kan worden. Dit houdt mede in dat er een rechtstreekse wisselwerking aanwezig moet zijn tussen het canvas van straling (zowel deeltjes straling als fotonenstraling als welke straling dan ook) dat inwerkt op het magnetische veld. In de lijnen zoals in de afbeelding heersen volgens de regels van de algemene relativiteitstheorie van Einstein verschillen in de ruimtetijd. Immers volgens mijn verklaringen van het canvas heersen er verschillende diktes in concentratie. Wij kijken dus ook aan tegen een vorm van zwaartekrachtgolven, zo is mijn overtuiging.    

Bij magnetisme spelen elektronen en fotonen de hoofdrol. Slechts in een aantal metalen kan magnetisme duidelijk zichtbaar gemaakt worden, waarvan ijzer de belangrijkste is. Magnetisme kan natuurlijk ook zichtbaar gemaakt worden door het voeren van een elektrische stroom door een koperen leiding bijvoorbeeld. Dan ontstaat er een magnetisch veld rond de draad.

Bij magnetisme van een magneet hebben de elektronen om de kern een eenduidige draaiing per atoom, voor de voorstelling - linksom of rechtsom (niet te verwarren met de “spin” want dat betreft het deeltje zelf). Door deze draaiing om de kern richten de atomen zich om en om in aaneen geschakelde “strengen” van in gelijk geschakelde richting. De elektronen in de buitenste schil draaien dan ook in gelijke richting om de kernen. Zij vormen ketens van opeenvolgende in dezelfde richting draaiende elektronen. Hoe perfecter de rangschikking geordend is des te sterker is de magneet. Breek je een magneet in tweeën in de breedte dan ontstaan er twee magneten met dezelfde eigenschappen.

Als je de twee uiteinden een stukje uit elkaar houdt voel je feitelijk wat er zich in de magneet moest afspelen zoals deze twee delen nog aan elkaar zaten. 

Door deze snoeren gaan zich, in interactie met elektronen, fotonen bewegen van de ene pool van de magneet naar de andere pool.
Aan het eind van de "interne" reis gekomen maken de fotonen in een gebogen baan op verschillende afstand van elkaar een "externe" reis naar de andere kant van de magneet. Dit is een tot zeer sterke  werking die in meerdere gedaanten zijn uitwerking kan hebben, bijvoorbeeld het aardmagnetisch veld. Dit veld is zo sterk dat levensgevaarlijke straling uit de ruimte grotendeels wordt tegengehouden door dit veld en afgevoerd richting de polen zodat wij ertegen beschermd zijn

De fotonen in het vrije deel hangen naar mijn voorstelling niet stil anders is de gehele “cirkel” doorbroken. De fotonen vormen (voor een deel) weer de aanvulling aan de nadere kant.


Beschrijven elektronen de magnetische baan intern en extern?

Ik denk niet dat de elektronen die rol vervullen in het magnetisme zoals ik dat beschreven heb. Een vele malen grotere hoeveelheid elektronen in de atomaire ruimte als aanwezig om het atoom “draaiende” te houden lijkt mij niet logisch. Ook niet dat de elektronen als het ware in een richting opgezweept worden in de magneet om daarna weer in een boog aan de andere kant terug te keren lijkt mij ook onlogisch. Het enige logische lijkt mij dat fotonen geneigd zijn deze weg volgen. Daar zijn er ook genoeg van.


Kan je dat testen?

Als je een hoeveelheid materie hebt en je creëert een ruimte (zowel buiten als binnen de atomen) waar totale afwezigheid van fotonen (en canvas van straling) heerst, behoudt een magneet dan zijn sterkte?

En zo ja, wat ik niet denk, welk deeltje of deeltjes zijn dan verantwoordelijk voor het optreden van de magnetische verschijnselen van de magneet?


Magneet zwaartekrachtspeelgoed?

Is een magneet een zwaartekrachtmachine en omgekeerd een anti-zwaartekracht machine? Kunnen wij dat zeggen?
Ik zal de vraag het binnen het kader van mijn theorieën trachten te beantwoorden. 
In mijn theorie stel ik dat de elektromagnetische kracht en de zwaartekracht een en dezelfde kracht zijn die beiden door fotonen (in de hoofdzaak) worden overgebracht. De magnetische golf van de oscillatie van het foton is hier de werkende kracht die de zwaartekracht teweegbrengt. De relatieve magnitude is laag maar deze is er onmiskenbaar wel.

Uit het vervolg van mijn artikelen zal blijken dat ik van mening ben dat fotonen altijd een spin hebben en ook altijd een massa vertegenwoordigen, ook als zij in een golf voortbewegen. Daarom denk ik ook dat fotonen altijd een magnetisch moment hebben. Bijvoorbeeld in een elektromagnetische golf reizen de fotonen aaneengeschakeld met de plus- aan de minpool van het volgende foton enzovoort voort.

Bij magnetisme komen de fotonen in hun volle belang weer naar voren.

In gevallen van materialen die geen magneet zijn is er natuurlijk wel een soort magnetisme, alleen de elektronenschillen wijken in hun draaiing af van die waar wel magnetisme is. Het speelt alleen op een veel kleinere schaal. Zelfs in een enkel atoom is er sprake van (een complex samenspel van) magnetisme.

Zoals ik in dit stuk opmerk is datgene wat wij zwaartekracht noemen een gevolg van een residuele werking van de sterke kernkracht op fotonen. Hierdoor kunnen verschillende concentraties in aantrekkingskracht optreden waardoor onze werkelijkheid, die waarin wij leven, mogelijk wordt. Ik heb hierover reeds veelvuldig geschreven.

Bij twee gelijkgestemde polen stoten de fotonen elkaar af en bij tegenovergestelde trekken zij elkaar aan en speelt het bovengenoemde effect van rondgang intern en extern op grotere schaal. Bij afstoting kan een van de magneten zweven ten opzichte van de andere. (Zie ook magnetische treinen). Als het ware overruled het laatstgenoemde effect de plaatselijke zwaartekracht.

Andere materialen als de magneet hebben geen overheersende magnetische eigenschappen, echter bij de magnetische trein bijvoorbeeld worden ook alle niet aan magnetisme onderhevige massa zoals de reizigers, kleding en andere materialen gewoon opgetild.

Het lijkt mij volstrekt onwaarschijnlijk dat er in het geval van aantrekken er ineens en ter plaatse veel meer en bij afstoten ineens veel minder donkere materie zich tussen de fotonen en het materiaal is gaan vormen. Het klinkt ook tegenstrijdig en onlogisch. Ook zeer snel vervallende deeltjes kunnen niet de oorzaak van het verschijnsel zijn. Tenzij de fotonen ten gevolge van de magnetische werking dit verschijnsel veroorzaken.

Magneten in de ruimte schijnen dezelfde eigenschappen te hebben als hier op de Aarde. Dit komt omdat elektromagnetische straling, anders dan bij geluid, zich ook in de ruimte kan verplaatsen. Dus ook de bij breken van een magneet krijgen wij dezelfde effecten als op Aarde. Vormt zich dan ook meer of verdwijnt donkere materie dan ineens, nee natuurlijk niet.

Als je bij magneten gelijke polen tegen elkaar houdt volgt afstoting. Dit komt doordat de elektronen van de buitenste elektronenschil dezelfde draaiing hebben en daarmee het gedrag en richting van de fotonen beïnvloeden. Bij aantrekking juist omdat de elektronen de tegenovergestelde draaiing hebben. Het ligt er dus aan van welke richting je het bekijkt.

Bij verhitten van een magneet verliest het de magnetische eigenschappen en wordt gedemagnetiseerd. Toevoeging van straling heeft dus een verstorende werking. Bij sterke mechanische inwerkingen zoals stoten kan er ook een verandering plaatsvinden. De impact van de botsing verstoort dan de ligging intern van de atomen binnen in de magneet waardoor het zijn kracht – deels – verliest.


Zouden fotonen ook stil kunnen staan?

In januari 2019 kreeg ik een merkwaardig en bijzonder inzicht betreffende fotonen.

Ik dacht aan magnetisme van een rond object zoals de Aarde bijvoorbeeld. Dat er een drukte van belang heerst van fotonen daar ben ik wel achter, alleen de banen van het aardmagnetisch veld zetten mij te denken, ook omdat ik laatst dacht aan de ringen van Saturnus en waarom die zich precies in het midden van het magnetisch veld manifesteren.

Saturnus toont in dit kader ook nog een bijzonder verschijnsel. Namelijk zijn ringen, die zich prachtig in het midden van de planeet gevormd hebben. Precies waar de magnetische banen de grootste relatieve boog ten opzichte van de magnetische zuid- en noordpool maken. Door de situatie van de bogen is er een andere concentratie van fotonen dan aan de voor- en achterzijden, die daarvoor niet optimaal gelegen zijn mede door de richting van de inkomende of uitgaande fotonen van de polen. Dit verklaart mijns inziens ook deels waarom deeltjesstraling, uitgezonden door bijvoorbeeld de zon afgebogen worden door het magnetische veld. Immers wij zien het noorderlicht of het zuiderlicht. De inkomende deeltjes worden traploos ingevangen door het magnetische veld en worden in de richting van de polen geleid.

De samenstelling van de krachtlijnen van de fotonen in het midden gelegen van de beide magnetische polen zorgt  voor verschillen in de concentratie van gravitatie. Ook het magnetisch krachtveld van de planeet zelf tezamen met de middelpuntvliedende kracht (want de ringen willen ook weg bewegen van de planeet) oefenen hun krachten uit. Samen zorgen zij er voor dat de ringen hun prachtige vorm hebben kunnen innemen.

    


Afbeelding uit Wikipedia, aardmagnetisch veld.

Dit lijkt tegenstrijdig als je beziet in mijn voorbeeld van de deeltjes van het noorderlicht die naar de polen worden bewogen en het voorbeeld van de ringen van Saturnus die stil in het midden blijven hangen.

Individuele fotonen lijken dus een soort van eigen zuid- en noordpool te bezitten welke haaks gericht staat naar de kern van het (in dit geval ronde) object.

In het geval van gravitatie heb je naar mijn mening te maken met twee verschillende werkingen die naast elkaar van kracht zijn.

1.     Die vanuit het object zelf. De fotonen staan noord-zuid geordend aaneengeschakeld haaks op het object en;
2.     Die vanuit de magnetische werking door- en rondom het object. De fotonen staan noord-zuid geordend aaneengeschakeld en voeren door de magnetische veldlijnen.

Samen maken zij deel uit van het gehele canvas van straling, hebben interactie en beïnvloeden elkaar wel, maar voeren zij hun specifieke werking uit. Gevolg is dat ook hier verschillen in concentraties van het canvas van straling optreden.

Hoe sterker de magnetische eigenschap (en zwaarte) van het object hoe sterker de werking van de fotonen langs de magnetische banen er omheen. (Stel het voor als driedimensionaal gedrag van ijzervijlsel rondom een rond object). Om het object heen vormen zich dus krachtlijnen van fotonen die in het midden groter zijn en toelopen naar de polen toe. (Zie de afbeelding hierboven, weergegeven in een sferisch object).







Magnetische veldlijnen 2 dimensionaal gevisualiseerd met ijzervijlsel. Afbeelding uit Wikipedia magnetisme.


Elders in dit stuk heb ik geconcludeerd dat de fotonengolven in de lengte niet uitrekbaar zijn (met inachtneming van de vacuümfactor, hier kom ik later op terug, ook in het perspectief van de algemene relativiteitstheorie van Einstein). Aan de breedterichtingen zijn zij echter wel in concentratie te beïnvloeden (zwaartekrachtlenzen bijvoorbeeld). (Ook in “los” verband overigens is de aantrekking onderling aanwezig). De fotonen van magnetische velden ondervinden dezelfde effecten om een object heen. Daardoor is het magnetische veld sterker naarmate je dichter bij het object komt. Totdat het object zijn magnetische eigenschappen, door wat voor oorzaak ook, verliest natuurlijk.  

Fotonen klitten niet aan elkaar en zoeken in de ruimte van- en rondom de objecten automatisch de juiste dichtheid in de vorm van een optimum. Hierdoor ontstaat het driedimensionale fotonen-canvas waarvan ook de stralingsbundels (golven) van fotonen (die er kriskras ook doorheen gaan) deel uit maken.

Als magnetische velden optreden – zo is mijn stelling dus – komen er plaatselijk wisselende concentraties van fotonen tot stand die door de magnetische velden worden veroorzaakt. (Dit is een afgeleide van mijn CRSK theorie). Ook in situaties dat er geen (sterk) magnetisch veld is treedt deze concentratie van fotonen op, alleen (veel) minder sterk. De fotonen formeren en groeperen zich naar de vormen van de krachtlijnen die wij waarnemen als de onderhavige magnetische banen van het object.

De fotonen blijven zich geconcentreerd ophopen rondom de atomen en spelen het spel mee als de elektronen van baan verwisselen. Bij hevigere evenementen zoals het aansteken van een lamp bijvoorbeeld komen ten gevolge van de hevige reacties waarbij veel elektronen betrokken zijn gebeurtenissen op gang. Deze gebeurtenissen ontladen zich (mede) in gerichte uitzending van fotonen, hierover later meer.    

Vanuit mijn theorieën vloeit dus de stelling voort dat fotonen een heel bijzondere plaats innemen in vraagstukken rond gravitatie (en volgens mij dus ook donkere materie). En ook of zij een actieve en doorslaggevende rol spelen bij evenementen waarbij magnetische betrokken is. Fotonen en ook die  betrokken zijn bij magnetisme zijn volgens mij de wezenlijke bestanddelen van wat wij “zwaartekracht” noemen. Ik ga er voorlopig in mijn stellingen van uit dat fotonen die zich rondom elektronen ophouden dit doen in een baan om het elektron. Het is bekend dat bij processen op kwantummechanische schaal (bijvoorbeeld sommige waarbij annihilering tussen een elektron en een positron optreedt) een foton wordt losgelaten. Ik ga hier even niet verder op in want dan dwaal ik te veel af van mijn onderwerp.

Hoe sterker de magnetische eigenschap hoe meer fotonen geconcentreerd aanwezig zijn. Het neemt echter niet weg dat bij een object dat geen magnetisme opwekt (bijvoorbeeld bij een statische kern van een hemellichaam) geen concentratie van fotonen optreedt. Dit is weer het geval maar alleen relatief minder. Hoe zwaarder en meer opeengepakt de atomen zijn hoe meer fotonen zich ook in- en rondom het object ophouden. Gevolg: meer effect dat wij zwaartekracht noemen. 

We kennen allemaal het voorbeeld van een sleutelbos dat aan een ijskast wordt opgehangen. De zwaartekracht van onze planeet met zijn enorme massa legt het af tegen de magnetische werking van de magneet. Klopt mijn redenering dan niet? De sleutels kunnen alleen maar blijven hangen door de ordening van de atomen en de gang van de fotonen in de krachtvelden en werking zoals ik hierboven en in mijn theorie heb beschreven. Verifieerbaar? Ja, ik denk het wel. Laat de magneet maar eens langzaam zijn werking verliezen door deze te verhitten of anderszins zijn werking te laten verliezen. Er komt een moment dat de aantrekkingskracht van de Aarde het glansrijk gaat winnen van de magneet. De sleutels vallen naar de Aarde toe en op enig moment de magneet zelf ook. Wat is er dan veranderd aan de magneet? Alleen maar de onderlinge ordening van de atomen, meer niet.

Er zijn legio andere voorbeelden te bedenken. In iets andere omstandigheden: zet de stroom uit van een magnetische trein. Hier wordt de elektronenstroom stopgezet (met gevolgen voor de fotonen in de interacties) waardoor het magnetische veld op slag verdwijnt. Gevolg: de trein zakt terug naar de rails ten gevolge van het opheffen van de (negatieve) zwaartekracht ter plaatse. Verifieerbaar? Dit is al talloze malen aangetoond.

En zo kan ik voorlopig nog wel even doorgaan.
Mijn conclusie kan dus niet anders zijn dan:

Zwaartekracht = elektromagnetische kracht = magnetisme = donkere materie.

In mijn artikel “Mijn zienswijze en termen” geef ik een bondige uitleg van de basisgedachten van waarop ik mijn artikelen baseer.


Copyright Fred Baumgart




Geen opmerkingen:

Een reactie posten