Vertalen

Nul of niets: een vervolg op mijn bericht over dimensies


Nul of niets: een vervolg op mijn bericht over dimensies


Naar aanleiding van mijn bericht over dimensies in mijn blog van 28 november 2015 ontving ik de volgende hooggewaardeerde reactie:

-----------------
Je inzichten vind ik erg interessant en heb ik met plezier gelezen. Hier is 'voer voor discussie' natuurlijk welk waarschijnlijk ook de bedoeling is...
Graag wilde ik een opmerking plaatsen bij 2.1. Ad 1, namelijk waarin je stelt dat 0 - dimensionaal simpelweg niets betekent. Dat wil ik weerleggen, omdat in dit geval een 0- dimensionale toestand (waarin zich dus geen dimensies voordoen)een duiding is van die toestand, waarin TR volledig afwezig zijn (ook overbodig, of zo je wil onmogelijk, in 1D geldt dan T=R maar zonder begin/ einde).
Daarnaast is 'niets' natuurlijk niet gelijk te stellen met 0 , waarin m.i. een filosofisch en wiskundig begrip zonder meer zouden zijn samengevoegd vanuit verschillende betekenis.) dimensies suggereert dan wel direct een wiskundige betekenis, waarin het universum dan in een punt zou hebben bevonden.
Soms denk ik wel eens, dat het ongedefinieerde van de 0 - dimensionale wereld juist de verklarende factor zou kunnen zijn, waarom zich ergens een 'niets' bevindt, dat feitelijk niet 'kan' volgens onze ideeën. Ik hou me bezig met het begrip "0'' en 'niets', en verwonder me dat ze wellicht een grote rol zouden kunnen spelen. 
Volgens mij zijn dimensies pas ontstaan wanneer het punt dat zich het dichtste bij '0'( of zo je wilt 'niets') bevond dimensie nodig ging hebben om te bestaan 't.o.v.'dat niets of 0. Hoe dicht bij ) kun je komen om nog van dimensie te spreken?
------------------
Nogmaals dank voor de reactie!

In mijn fantasie maak ik een onderscheid tussen het "oerheelal" (mijn eerste hoofddimensie met zijn vier sub-dimensies) en de tweede hoofddimensie (onze werkelijkheid ook weer onderverdeeld in vier sub-dimensies).

De anti-singulariteit waarover ik onlangs berichtte maakt in zijn staat een onverbrekelijk geheel uit met de tweede door mij benoemde hoofddimensie. Maar wel met een aparte status, een bijzonder fenomeen.

De anti-singulariteit verbindt ons (de tweede hoofddimensie) met de eerste hoofddimensie. Bij afwezigheid van deeltjes zowel met de kenmerken van de eerste als tweede hoofddimensie is er geen sprake van tijdruimte. (Op mogelijke lichtelijke "vervuilingen" in de anti-singulariteit na).

In deze - voor mij als mens moeilijk voor te stellen paradoxale toestand - doet zich een vreemde situatie voor. Enerzijds is een - minimaal - gedeelte van de ontstaansenergie uit het oerheelal overgegaan in de tweede hoofddimensie (bijvoorbeeld onze vier-dimensionale werkelijkheid, ons universum) waardoor er een mede een groot vacuüm is ontstaan. Anderzijds grenst dit vacuüm bij afwezigheid van tijdruimte direct aan de eerste hoofddimensie.

Een ontzaglijke natuurlijke kracht moet zich hier naar mijn overtuiging dus openbaren in de anti-singulariteit die de natuurlijke krachten in een werkelijkheid (zoals de onze bijvoorbeeld) doet verbleken. Het is de overgangssituatie tussen twee geweldenaren, enerzijds de supergeweldenaar de eerste hoofddimensie en anderzijds de tweede hoofddimensie.

Hoe benoem je de status van de anti-singulariteit in dimensies?

Naar mijn mening vormt  de anti-singulariteit een onverbrekelijk geheel met de tweede dimensie. Het is immers een geheel. We kunnen dus niet zeggen dat de anti-singulariteit "niets" of 0 dimensionaal is. Het is dus een aparte kracht en geen aparte dimensie.

De anti-singulariteit is in zijn bijzondere status een absolute voorwaarde voor het zich kunnen manifesteren van de ruimtetijd in onze werkelijkheid.

Nu ik voor mijzelf heb kunnen vaststellen dat de anti-singulariteit tot de tweede hoofddimensie moet worden gerekend kan ik mij afvragen of er een of meerdere subdimensies moeten kunnen worden toegekend aan deze natuurkundige staat.

Daar de anti-singulariteit geen toegevoegde kenmerken - aan subdimensies - geeft aan de tweede dimensie (slechts afwezigheid van materie) is er geen tijd of afstand benodigd voor de materie van de tweede dimensie om weer in de eerste hoofddimensie op te gaan. Met andere woorden: in de anti-singulariteit gaat de tijd oneindig snel.

Als we de beroemde formule E = m . c2 van Albert Einstein bekijken dan geldt dit in onze werkelijkheid (de tweede hoofddimensie).

In de anti-singulariteit werkt de formule hetzelfde maar is de de uitkomst anders; hier is immers geen massa zodat wij de volgende vergelijking hieraan kunnen ontlenen: E = (0m) . c2 . E is dus 0.
In de situatie van de eerste hoofddimensie (het oerheelal) is de situatie als volgt: m = E / c2 . Waarbij ik mij de E voorstel als de aanwezige ontstaansenergie zoals ik die al in mijn theorie- en opvolgende berichten ruim heb omschreven. De m in de formule staat voor de oneindige hoeveelheid latent aanwezige massa in de eerste hoofddimensie (het oeruniversum).

De processen die zich voordoen in de eerste hoofddimensie en de tweede hoofddimensie bij de vorming van een universum (inclusief de anti-singulariteit) zijn dus omgekeerd evenredig elkaar met de werking van de formule van Einstein zoals die op onze werkelijkheid van toepassing is.
      
Ik hoop hiermee een verdere bijdrage aan de discussie te hebben gegeven.

Groetjes,

Fred
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten