Vertalen

Het vacuüm type 3, anti-singulariteiten

Het vacuüm type 3. Anti-singulariteiten


In dit bericht wil ik verder ingaan op de ruimte rondom ons universum en de kenmerken daarvan.

Hoewel misschien niet helemaal van toepassing in de tenaamstelling heb ik dit vacuüm type 3 dus - bij gebrek aan een betere benaming - al dan niet tijdelijk een anti-singulariteit genoemd. Ik gebruik dus deze term in dit bericht en mijn volgende berichten.

De anti-singulariteit heeft in het oerheelal - mijn eerste dimensie - en waarin zich de ontstaansenergie manifesteert - een aparte status.

Zie voor de noodzakelijke herschikking van dimensies in mijn theorie naar de eerste- en tweede dimensie (hoofddimensies) in mijn vorige bericht over dimensies. Deze twee dimensies vallen op hun beurt onder te verdelen ieder in vier subdimensies. Onze werkelijkheid heb ik in mijn theorie als de tweede hoofddimensie omschreven die weer onderverdeeld is in de vier subdimensies (lengte, breedte, hoogte en tijd). 

In tegenstelling tot een een ontlading (waarin hoge temperaturen en dichtheid in het proces voorkomen) is in de anti-singulariteit sprake van een afwezigheid van dichtheid. Binnen in de anti-singulariteiten vormen zich universa van de zich samenklonterende deeltjes met massa..

In de anti-singulariteit is ook de - niet in evenwicht zijnde - massaloze plus min situatie van de door mij als zodanig benoemde eerste dimensie, het product van de door mij in eerdere berichten beschreven "ontladingen", niet van toepassing.

De eerste dimensie is in zijn kenmerk een coherent aan elkaar verbonden situatie van een niet verder uitrekbaar verschijnsel, daarom kan de eerste dimensie niet naar "binnen" uitdijen de anti-singulariteit in.    

Anti-singulariteiten kunnen zich voordoen in verschillende formaten en kunnen ook in verbinding met elkaar staan. Dit geeft dan zijn effecten op de in hun binnenste ontstaande- en ontbindende universa. In de anti-singulariteit kunnen ook meerdere universa tegelijkertijd bestaan. In dit geval moet er tijdens de ontlading een situatie zijn ontstaan waarin in de samenbinding tot een universum een onderbreking is ontstaan waardoor zich verschillende middelpunten hebben kunnen vormen.

Het kenmerkende van deze anti-singulariteiten is dus dat zich in hun midden singulariteiten (ik gebruik deze term welliswaar maar bedoel dan universa in hun verschillende levensstadia) voordoen en tegelijkertijd voor de rest een enorme "lege" situatie in het oeruniversum (de eerste dimensie) vertegenwoordigen.

In het midden van de anti-singulariteit vormen zich universa als uitvloeisel van een gedeeltelijke ontlading van het oerheelal (eerste hoofddimensie) welke dus zoals ik heb omschreven niet in evenwicht kan zijn. Deze oerontlading vormden uit deze onbalans (zie mijn theorie) materie. Bij deze vorming is ook de positieve- of negatieve keuze in de vertex tot uiting gekomen.

In het van materie ontdane deel van de anti-singulariteiten zijn geen dimensies. Niet de eerste en ook niet de tweede door mij benoemde dimensies met hun beider vier subdimensies. In het "lege" deel van de anti-singulariteit heerst dus - wonderbaarlijk genoeg - bij afwezigheid van materie geen "tijd". En dus ook - merkwaardig genoeg - geen afstand.

De anti-singulariteit is dus in zijn lege staat in "evenwicht" van een soort apatische en heftig aangeslagen toestand en van alle deeltjes ontdaan. Intern is de ontstaansenergie overgegaan in de bouwstenen van een universum. In dit gebied is dus sprake van een echt "niets".
Als gevolg van deze ook weer paradoxale toestand in oorzaak en gevolg vormt zich dus ook weer een immense kracht die weer op wil gaan in het oeruniversum en dus weer uiteen wil vallen naar de oorspronkelijke plus min situatie van het oeruniversum. Hierbij wordt het zich in haar midden bevindende universum meegezogen,

Als zo'n proces is afgerond en het universum in zijn geheel vervallen is heeft het patroon van het oeruniversum zich weer hersteld. Het bijzondere is dat ook de paradox van de onbalans in de plus min situatie weer van kracht is. Het hele proces van ontlading kan zich dan ook weer gaan herhalen in een - ook in deze vorm - oneindige reeks.

De materie van het universum in het interne deel van de anti-singulariteit wordt op kwantumniveau naar elkaar toe getrokken in het proces van de quasi annihilatie (zie mijn theorie) en op kosmisch niveau uit elkaar gereten door het weer in evenwicht willen komen van de anti-singulariteit met de eerste dimensie. Deze uiteentrekkende kracht is immens en oefent dus in beginsel in alle richtingen haar werking uit.

De grens tussen de eerste dimensie en de buitenzijde van de anti-singulariteit moet dus een "harde" en statische natuurkundige toestand zijn. De eerste dimensie "implodeert" dus niet naar binnen de anti-singulariteit en de tweede dimensie in.

De kracht waarmee op de eerste- en tweede hoofddimensie (een universum) wordt ingewerkt door de anti-singulariteit is wat wij noemen "de kosmologische constante". Ofwel anders genoemd is dit verschijnsel dat wat wij noemen die van de "donkere energie".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten