Vertalen

HOOFDSTUK 7 – Donkere materie – helix – kosmisch web – donkere energie - rustmassa – magnetisme – GEODE’s - Energie “E”

 

Donkere materie – helix – kosmisch web – donkere energie - rustmassa – magnetisme – GEODE’s - Energie “E”

 

De helix (helices)

In het kader van mijn theorie en specifiek aangaande het onderwerp van de donkere materie wil ik ook de helices een plaatsje geven en kort benoemen.

Wij kennen allemaal de schitterende voorstellingen hoe wij, de aarde; zon; ons melkwegstelsel met duizelingwekkende snelheid voortbewegen rond elkaar en door ons universum. Ook de grote structuren volgen hun snelle pad ten opzichte van elkaar en hierbij richting gegeven door de donkere energie.

De donkere materie lijkt zich onmiskenbaar traploos mee te bewegen op dit kosmische pad. Het is niet zo dat wij ineens op dit pad een zone met willekeurige meer of minder donkere materie passeren. De wetten van de onderlinge gravitatie blijven altijd constant en veranderen niet ineens. Dat wat wij donkere materie noemen is dus onlosmakelijk verbonden met de massa (objecten, gas, straling etc.) van de voortsnellende massa en verandert dus niet.    

 

Afstoting op kosmische schaal is nooit van toepassing

Waarom stoten objecten elkaar niet af op kosmische schaal terwijl kwantummechanisch wel afstoting voorkomt (bijvoorbeeld elektronen in een bepaalde schil om het atoom waar maar ruimte voor een bepaald aantal is)? Dit doet mij afvragen waarom er dan in planetenbanen of maanbanen om een planeet niet meerdere in dezelfde baan voorkomen? Of is dit niet waar?, want als ik bijvoorbeeld de ringen om Saturnus bekijk zijn er wel vele objecten in dezelfde baan. Ook hebben wij gezien dat door gravitatie losse objecten tot elkaar aangetrokken worden in de loop van de tijd tot grotere objecten. Zelfde baan-range objecten trekken elkaar dus aan op kosmisch niveau. Wat er na het samenvoegen gebeurt is afhankelijk van de plaatselijke gravitatie-omstandigheden. Dus of het object ingevangen wordt door het centrale object of in een andere baan belandt is afhankelijk van de omstandigheden. 

Wij zien in ieder geval geen afstoting. Ringen zoals bij Saturnus het geval kunnen dus ook gezien worden als manen in wording in verschillende baanhoogten rond de planeet. Maar ook omgekeerd kan het geval zijn na botsingen. Dan is de materie gefragmenteerd zoals in ringen als om Saturnus bijvoorbeeld. Of het weer manen worden hangt af van de gravitatie. Als de onderlinge gravitatie van de brokstukken (ijs en puin e.d.) groter is dan de gravitationele werking van de planeet vormt zich een nieuwe maan. Is die van de planeet groter dan worden de brokstukken ingevangen door de planeet. Aanvankelijke invang door de planeet en later voor de overgebleven materie klontering tot een maan is natuurlijk ook denkbaar. Ook gelijktijdige processen van invang door de planeet en maanvorming kunnen zich naar mijn mening voordoen.  

 

 Kosmisch web

Het vorige item over afstoting doet mijn belanden bij het kosmisch web. Hiervoor heb ik in mijn theorie hierover geschreven als de “sponsachtige structuur”.

Volgens nieuwe opvattingen en veronderstellingen zouden de gaten in de hiervoor genoemde kosmische structuur in hun “leegheid” verantwoordelijk kunnen zijn als de aanjager van de uitdijing van ons universum (donkere energie).

Vanuit mijn theorie kan dit niet, ik ga hier op zich niet verder op in en verwijs naar wat ik al geschreven heb. Anderzijds zou er in dit soort omstandigheden – als er sprake is van een (volmaakt) vacuüm een aanzuigende werking moeten plaatsvinden. (Je zou dan moeten verwachten dat ons universum implodeert maar wij zien juist het omgekeerde).  

Een vacuümwerking, omvattend aanwezig om ons universum, is overigens het enige mechanisme dat ik mij kan voorstellen bij het steeds sneller uiteendrijven van objecten of structuren in ons universum. De “gaten” in het kosmische web kunnen daar niet in passen, ik kan dit verder op geen enkele wijze beargumenteren dat het wel zo zou wezen dus ik laat dit voor wat het is. Een omgekeerde vacuüm werking veroorzaakt door de holten in het kosmische web lijkt mij natuurkundig gezien eenvoudigweg ook niet kunnen.

Vanuit mijn theorie redeneer ik wel naar het bestaan van anti-zwaartekracht of anti-gravitatie. Dit kan spelen in bepaalde omstandigheden van magnetisme. Ook hier verwijs ik kortheidshalve naar mijn eerdere publicaties. De anti-gravitatie doet zich evenwel onder zulke omstandigheden voor dat deze zich op kosmisch niveau nooit grootschalig kunnen voordoen. Afstoting van grote(re) objecten veroorzaakt door anti-gravitatie komt dus niet voor.

Blijft over datgene wat wij op kosmische schaal maar ook op kwantumniveau zien gebeuren en dat is aantrekking, gravitatie.

Onderwijl ik dit stukje aan het editen ben lees ik een bericht op internet waarin een verdere uitleg van dit verschijnsel van mogelijke bron van donkere energie verklaard wordt uit een soort tegenovergestelde zwarte gaten (GEODE’s). “Generic Objects of Dark Energy (GEODE’s) zouden bestaan, zwarte gaten die niet bestaan uit gewone materie, maar uit donkere energie.” Dit wijkt even zover af van mijn theorie dat hier even niet verder op in ga. Als dit waar is dan is natuurlijk een deel van mijn theorie onhaalbaar en zal ik op zoek moeten naar nieuwe mechanismen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor andere onderdelen van mijn theorie. Ik heb echter nog geen echte heel simpele eenvoudig te bewoorden argumenten gezien die mij op dit moment tot andere inzichten zouden kunnen brengen. Met name op nieuwe inzichten die uitzonderingen maken op de algemene relativiteitstheorie (ART) of de speciale relativiteitstheorie (SRT) ben ik wat terughoudend. Helemaal als deze nieuwe inzichten mee gecalculeerd moeten worden in het oer-evenement waaruit ons universum is ontstaan. In het speciaal als er geen elementen zijn vermoed of aangewezen die gewezen zouden hebben op de noodzaak van nieuwe benaderingswijzen. In mijn theorieën blijft alles van kracht zonder uitzonderingen. Hierbij richt ik speciale aandacht op de situatie voor het oer-evenement (oerknal bijvoorbeeld) dat ons universum creëerde. Van dat laatste vind ik dat dit onderwerp te weinig belicht wordt in de theoretische fysica terwijl het wel voor de basis stond van onze werkelijkheid.    

 

Kan donkere materie omgezet worden in donkere energie?

Vanuit mijn visie gezien kan dit dus helemaal niet. Ten eerste zijn het twee verschillende fenomenen. Ten tweede: donkere materie is in mijn optiek ook daadwerkelijk materie. Donkere energie is een vacuümwerking veroorzaakt door een door mij in mijn theorieën reeds vaak omschreven fenomeen. Dat neemt niet weg dat ik denk dat materie voortkomt maar ook uiteindelijk weer opgaat in pure “E” (energie). Wij zijn niet anders dan een 4-dimensionale ontlading (van de ontelbare) uit de door mij omschreven 1 dimensionale “oertoestand”.    

 

Zegt het vacuüm (type 3) en materie iets over “E”?

Naar mijn stellige mening wel. Ik ga niet meer in detail in op mijn bewering omdat ik vind dat ik dat in mijn eerdere publicaties al uitvoerig gedaan heb.

Wat ik op dit punt wil verduidelijken en eventueel toevoegen voor zover ik dit al niet omschreven heb is dat donkere energie, hierboven genoemd, met zich meebrengt dat de 1 dimensionale “E” toestand consistent is in samenstelling en niet “uitgerekt” kan worden als een soort 3-dimensionaal membraan of -elastiek. Als dit namelijk wel zo zou zijn dan zou de vacuümwerking niet kunnen optreden. Ons universum met al zijn structuren zou dan imploderen. Wel vind ik het denkbaar dat spanningen, een soort “rimpelingen”, in de 1 dimensionale entiteit onder invloed van een voorkomend donkere energie-entiteit in een universum een (nieuwe) 4 dimensionale ontlading kan veroorzaken zoals ik heb omschreven. Maar dat komt dan zuiver voort uit de enorme kosmische trekkrachten van de verschillende fenomenen, (de 1 dimensionale entiteit (heelal) en een 4 dimensionale entiteit (een universum), op elkaar.

Noot: ik schrijf over de 1 dimensionale toestand omdat dit even als best mogelijk is voor mij om te beschrijven en voor te laten stellen door de lezer. Het liefst spreek ik zelf over de “Paradox” zoals ik deze toestand voor mijzelf voorstel. De 1 dimensionale toestand heb ik in mijn publicaties de 1e hoofddimensie (het (oer)heelal) genoemd. Wij leven in de 2e hoofddimensie (onze werkelijkheid, ons universum).   

 

Valt dit te verifiëren?

Misschien met het volgende gedachten experiment:

Een willekeurig deeltje in ons universum gehoorzaamt aan de volgende wet: het heeft een massa en als het draait dan heeft het een elektrisch en een magnetisch moment. Of het deeltje nou stilstaat of beweegt, al deze 3 eigenschappen heeft het in zich verenigd.

Versnellen wij het deeltje voorbij de lichtsnelheid en nog veel verder daarboven tot een fractie beneden de waarde (snelheid) c2 dan gaat het deeltje over in de toestand “E”. Het voldoet dus niet meer mee aan de voorwaarden voor een 4-dimensionale toestand. Voor de snelheid c2 vergt het wel enorme hoeveelheden energie om te versnellen. Gaandeweg, boven de (licht)snelheid van ca. 300.000 km per seconde gaan zich processen voordoen. Golflengtes veranderen en verschuiven naar beneden totdat zij de waarde nul (bij c2) hebben. De frequenties verminderen op enig moment ook tot 0 en hebben hun elektromagnetische eigenschappen verloren. Waardes schijnen dus te veranderen tot onder het ons bekende spectrum. Gelijktijdig in dit proces verruilt het deeltje zijn hoedanigheid van materie in die van energie “E.

Dit proces is niet hetzelfde als het invangen van materie (en dus ook lichtdeeltjes) in een zwart gat. Bij een zwart gat is de heersende kracht de gravitatie en hier is dat die van donkere energie. De energieën en afstanden gepaard gaande bij donkere energie liggen oneindig veel hoger dan die van de versnellingsenergie en afstanden ten gevolge van zwarte gaten. Dus de uitwerking op materie is ook significant anders.

 

Wat is dan “E” en hoe ziet “E” er dan uit?

Ergens in- of aan het eind van de situatie dat er geen sprake meer is van golflengte en/of frequentie manifesteert de “E” zich. Het deeltje bergt zoveel energie in zich dat het energie is en deel uitmaakt van de integrale “E” toestand. Dit tot op een moment dat “E” kan vertragen en zich vormen tot (een) deeltje(s). Eenmaal vertraagd zijn deeltjes gevangen in de toestand van 4 dimensionale werkelijkheid met een maximale snelheid van ca 300.000 km per seconde. Sneller kan eenvoudigweg niet meer en zijn dus gedoemd om de 4 dimensionale toestand te houden totdat zich een situatie voordoet waarbinnen zij weer terug kunnen keren naar de “E” toestand. Dat vergt heel veel energie. Vanuit dit oogpunt is het zelfs voor te stellen dat deeltjes eenmaal voortgekomen uit de “E” toestand deze nooit meer (helemaal) terug kunnen bereiken. Hoewel dit laatste slechts een overweging is. Leidend is bij mij de gedachte dat de 1e hoofddimensie oneindige energie in zich bergt. Om materie met oneindige energie terug te versnellen tot “E” is dus een aannemelijke mogelijkheid voor mij.    

Frequentie is dus blijkbaar ook een factor bij het terugkeren tot de “E”-toestand. Anders dan het terugzetten van een deeltje tot een deeltje dat slechts stilstaat hebben wij hier dus ergens anders mee te maken. Wij hebben niet te maken met bijvoorbeeld zeer hoge druk en samenpersing waarbij stilstand optreedt maar uiterste versnelling. Het omgekeerde hiervan zeg maar want de versnelling speelt zich af naar de buitenzijde van ons universum, dus in een groter volume.

 

Overgang van materie naar “E”

Het deeltje met zijn elektromagnetische eigenschappen gaat dus over van toestand (van materie naar “E”). Anders dan waar een materiedeeltje een eigen domeintje vertegenwoordigt in onze werkelijkheid neemt een “E” entiteit een andere gedaante aan. Het eigen “domeintje” verdwijnt en gaat over in een egale toestand van integrale “E”, de paradox (de eendimensionale toestand). Er is geen sprake meer van tijd en ook afstand neemt een andere, paradoxale, toestand in. Hier zijn de kenmerken: oneindige afstand versus geen afstand en oneindige tijd versus geen tijd, alle vier de eigenschappen in zich verenigd. Hier heb ik in mijn eerdere publicaties uitvoerig over geschreven.

 

Zegt de in ons universum aanwezige hoeveelheid materie iets over de samenstelling van de eerste hoofddimensie (“E” -toestand)?

In mijn ogen dus wel. Als wij alle materie in ons universum nemen (inclusief alle straling) en vermenigvuldigen maal het kwadraat van de lichtsnelheid dan komen we tot de totale “E” – equivalent. Het enige dat wij nog moeten weten is waar de overgang van ons universum in die van de paradoxale 1 dimensionale toestand precies gelegen is. Daarbij sluit ik zeker niet uit dat ons universum door de vorm van de oerontlading en mogelijk ook draaiing ook (iets) afgeplat of vervormd is en niet een volmaakte ronde vorm in alle richtingen heeft.

Als wij dit weten dan kunnen wij aan de hand van de inhoud en de totale massa een “egale” 3-dimensionale verdeling maken van die massa. Dus een egale aaneengesloten verdeling bestaande uit een enkelvoudige entiteit veronderstellen. (Volmaakt en aaneengesloten in elkaar opgegaan tot een egale, homogene, 1 dimensionale toestand maakt dit dus deel uit van de 1 dimensionale 1e hoofddimensie).

Deze toestand huisvest de basis-ingrediënten van het elektromagnetisme (materie, elektriciteit en magnetisme) in zijn meest elementaire vorm. Deze ingrediënten verworden zich tot materie bij de vorming uit een ontlading in een nieuwe 4-dimensionale werkelijkheid als de onze waarin wij leven.

In deze overweging heb ik nog geen rekening gehouden met eventuele invloeden van annihilatie (en hoe wij dit verder moeten interpreteren) aan het begin van de vorming van ons universum op bovenstaande berekening. Annihilatie veroorzaakt voor zover ik nu overzie ook geen veranderingen in mijn theorie.

 

Uit de speciale relativiteitstheorie volgt dat een deeltje met een rustmassa groter dan 0 nooit de lichtsnelheid kan bereiken. Een foton heeft dan ook geen rustmassa

In mijn hoofdstuk 5 ben ik al wat uitgebreider op dit onderwerp ingegaan.

De snelheid die een foton behaalt is de snelheid van een foton en de daarbij behorende fenomenen kunnen wij onder andere meten aan straling (bijvoorbeeld met onze ogen waarneembaar licht).

Echter deze snelheid is bij verre niet (nagenoeg onmogelijk want het vergt oneindige energie om deze te bereiken) de snelheid benodigd voor “E”. Als het echt de snelheid had voor “E” dan zou die snelheid c2 moeten zijn. Dat kan niet zoals ik eerder heb opgemerkt. Er is dus geen enkel beletsel om altijd massa toe te kennen aan een foton, los of in golven. Sterker nog: het is zo.

 

Magnetische werking verdwijnt bij fysische verstoring

Verwarming, druk, inwerking van kinetische evenementen, (botsingen etc.) hebben hun uitwerking op magnetische werking van objecten. Door dit soort evenementen die op kosmisch niveau op overwegende schaal spelen wordt het magnetisme teruggedrongen op de meest basale (kwantum) uitingsvormen. De atomen zijn immers uit hun rangschikking gehaald en als dit eenmaal is gebeurd dan hersteld zich dat niet meer automatisch.   

Dit schrijf ik ook omdat het mij fascineert in het licht van mijn theorie waarom de fotonen zich bij een magneet of magneetveld anders lijken te gedragen dan bij een lamp bijvoorbeeld. Ik denk dat hitte een belangrijke rol speelt.

 

Magnetische krachtlijnen

Zoals ik hierboven genoemd heb is bij een magneet (waarbij het materiaal dus magnetisch in tact is) sprake van krachtlijnen waarvan ik denk dat die bestaan uit fotonenstromen. Ik stel mij voor dat fotonen onderweg in een krachtlijn losse elektronen of andere deeltjes mee kunnen nemen door elektromagnetische binding en die eenmaal binnen het materiaal of object (voornamelijk en in het bijzonder op kosmische schaal) mede “aangroei” van massa kunnen veroorzaken. Dit gezien naast de gewone gravitationele werking dat van een object uitgaat.   

  

Elektrische ontladingen

Tussen twee tegenovergestelde polen kunnen elektrische ontladingen optreden. Elektronen verplaatsen zich van de ene naar de andere pool. Wat mij opvalt is dat een elektrische ontlading altijd op de kortere afstand lijkt af te spelen. Terwijl magnetisme een verschijnsel op grote (kosmische) schaal is. Daarmee bedoel ik niet te zeggen dat elektriciteit niet speelt op kosmische schaal want dat doet het juist wel. Magnetisme en elektriciteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een elektrische ontlading van bijvoorbeeld pool a naar pool b of een blikseminslag is altijd op de relatief korte afstand. Magnetisme strekt zich kosmisch uit (1/r2). Dit echter alleen binnen een 4 dimensionale werkelijkheid zoals de onze bijvoorbeeld. Daarbuiten gelden de wetten een andere dimensie (1 dimensionaal).    

 

Deeltjes niet “naakt” in mijn visie

Fotonenstromen rondom een magneet bijvoorbeeld kunnen interactie hebben met losse elektronen. Mijn theorie moet bezien worden uit het feit dat ik alle (elementaire) deeltjes in het spel van de kwantumdynamica niet als losse deeltjes zie maar als onderdeel van een magistraal “spel” met andere deeltjes. Bijvoorbeeld bij de elektronen in een baan om een atoomkern veronderstel ik een brede interactie met fotonen. En ga zo maar door. Dus ook in de kern van het atoom. 

 

­Ik zoek naar verklaringen met instandhouding van datgene wat al onderzocht is en bevestigd

Nogmaals wil ik stellen dat ik mijn denkbeelden probeer in te passen naar datgene wat er al is onderzocht en vastgesteld. Dit is mijn uitgangspunt. Mocht ik afwijken van opvattingen hoe interactie van de uitwerking van diverse theorieën op elkaar inwerken dan is dat mijn interpretatie. Dus expliciet mijn interpretatie en combinatie met uitleg van mijn visie op de waarnemingen- en onderzoeken die door anderen gedaan zijn.

 

Copyright Fred Baumgart

 

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten